Dertig jaar geleden luidde mijn middelbare schooladvies op
basis van de CITO toets: Mavo. Omdat mijn ouders eigenwijs waren, ging ik naar
het Atheneum waar ik zeven jaar later eindexamen deed.
Mijn (tweeling)dochters kregen
twee jaar geleden ook een MAVO advies. Op de middelbare school gingen ze in een
zogenaamde kansenklas. Inmiddels gaan ze respectievelijk naar 3 Havo en 3
Atheneum.
Er zijn nogal wat mensen in mijn omgeving die soortgelijke
verhalen hebben. Zijn dat allemaal uitzonderingen of is er iets anders aan de
hand?
Volgens het CITO blijkt uit
onderzoek dat ongeveer 80% van de leerlingen terecht komt in het schooltype dat
zij adviseert. Dat lijkt een mooie score.
Ik denk echter dat toetsen, en dan vooral de toetsen van het
leerlingvolgsysteem, zichzelf waarmakende voorspellingen doen.
Wat gebeurt er: zodra een leerling
bij een toets in groep 3 (een kind is dan 6 jaar) op een onderdeel (bijvoorbeeld:
rekenen) minder goed scoort wordt er door school aan de bel getrokken: de
ouders moeten op gesprek, er komt een speciale leerlijn voor het kind die
afwijkt van de rest van de klas.
Met andere woorden: er is een
probleem. En het kind voelt dat ook. Het krijgt een ander boekje voor rekenen; het
moet regelmatig apart zitten om extra uitleg te krijgen; op woensdagochtend
komt de onderwijsassistent speciaal voor haar.
Allemaal goedbedoeld en misschien
ook zinvol, maar niet goed voor het zelfvertrouwen.
En dat is niet het enige
probleem. Deze toetsen hebben ‘ voorspellende waarde’. Dat betekent dat er in
groep 3 al een indicatie wordt gegeven van het vermoedelijke middelbare schooladvies
in groep 8. En ook al zegt de school daar niets mee te doen, zoiets speelt
natuurlijk wel degelijk mee in het hoofd van de juf of meester; je behandelt
een kind dat ‘waarschijnlijk’ MAVO gaat doen anders dan een kind dat
‘waarschijnlijk’ naar het VWO gaat.
En dat allemaal op grond van een
mindere toets, waarbij de resultaten afwijken van het gemiddelde. Een mogelijke
oorzaak daarvan is dat het ene kind zich wat later ontwikkelt dan het andere. Volgens
mij zegt dat niks. De ene peuter loopt ook eerder dan de andere, maar dat
betekent niet dat hij daarom op latere leeftijd sneller zal gaan lopen.
Als dan bij volgende toetsen blijkt
dat het nog niet beter gaat, wordt er geadviseerd om naast alle extra
leerlijnen en hulp, externe bijlessen te volgen. Mijn vriendin en ik hebben de
afgelopen jaren de hele waaier van remedial teachers en coaches wel zo’n beetje
gezien.
Wat al die lessen opgeleverd
hebben valt moeilijk te zeggen (vast wel iets), wel is zeker dat in groep acht
het zelfvertrouwen van mijn dochters het nulpunt was genaderd.
En toen gingen ze naar de
middelbare school en gebeurde er iets opmerkelijks. Ze haalden ineens geen onvoldoendes
meer. Sterker, hun cijfers werden per maand beter. Het begon met zesjes, maar
al snel werden het zevens, achten en negens. Binnen een half jaar luidde de
vermoedelijke bevordering 2 HAVO; weer een paar maanden later werd het voor
eentje zelfs bijgesteld naar 2 Atheneum.
Zonder bijles, zonder aparte leerlijnen. Maar met
zelfvertrouwen.
Ze hadden een nieuwe begin gemaakt, zonder de molensteen van
een slechte CITO toets om hun nek.
Voorspellingen kloppen zelden,
zoals bij iedere verkiezingen weer blijkt. En als ze een keer uitkomen is er
genoeg reden om achterdochtig te zijn. Als je in groep 3 al conclusies verbindt
aan een toets, dan gaan de betrokkenen, leerlingen en leerkrachten, vanzelf die
voorspelling waarmaken. Als je dan geen eigenwijze ouders hebt of een
middelbare school met een kansenklas, wordt de voorspelling vanzelf werkelijkheid.